Politiechef: ‘Handhaving niet hét antwoord’
Voor districtschef Stijn van Griensven (45), baas van de politie in Noord-Holland Noord, heeft de coronacrisis veel veranderd. Thuiswerken en digitaal vergaderen werden ook voor hem de norm, binnen een organisatie die zichzelf in korte tijd moest klaarstomen voor een compleet nieuwe realiteit, met name op straat. Zijn verhaal:
“We maken een ongekende periode door. Er is vrijwel niemand die niet op de een of andere manier wordt geraakt door dit virus. Om je heen zie je verdriet om verlies, zorg om naasten en onzekerheid over wat komen gaat. De impact is overal merkbaar. En alles wat het leven kleur geeft, staat stil: sporten, iets drinken, evenementen bezoeken, op vakantie gaan. We willen samen dingen doen, maar moeten afstand houden. Dat voelt heel onnatuurlijk.”
“Ik mag zelf niet klagen. Ik voel me gezond en het is op zich goed vol te houden, maar leuk is anders. Net als iedereen heb ik ook te maken met een hele andere situatie. In mijn werk, maar ook in privé. Mijn ouders wonen in Brabant, ongeveer in het epicentrum van de corona-uitbraak. Zij komen uit voorzorg al maanden niet voorbij hun eigen tuinhek. Brabant voelt dan ineens heel ver weg.”
“Deze tijd is er ook een van scherpe contrasten. Aan de ene kant een confronterende, soms harde realiteit, aan de andere kant beroepsmatig een fase van boeiende vraagstukken en nieuwe inzichten. Zowel zakelijk als privé bespeur ik steeds meer focus op de essentie. Wat vind je nu écht belangrijk, wat mis je nu het meest? De nare kanten van deze tijd brengen ook mooie nieuwe dingen mee. De kunst is die straks vast te houden.”
“Op de politie is de impact groot geweest. Want hoe ziet politiewerk eruit met anderhalve meter afstand? We hebben onze mensen maximaal gefaciliteerd, maar we blijven wel de politie. Dat betekent dat we onderaan de streep collega’s tóch vragen risico’s te nemen, bijvoorbeeld als ze moeten optreden of assisteren bij een reanimatie. Het is onvermijdelijk, het is wat het werk met zich meebrengt en we hebben daarmee te dealen.”
“Inhoudelijk is de afgelopen periode gekenmerkt door een verschuiving van klassiek politiewerk naar toezicht op het naleven van de coronamaatregelen. Aanvankelijk was dat waarschuwen en uitleggen, later werd de handhaving wat strikter. Zelf denk ik dat we nu een fase ingaan waarin handhaven niet het antwoord is op de vragen waarvoor we staan. Wat dat aangaat kan ik mij goed vinden in de koers zoals die in deze regio van meet af aan onder invloed van de burgemeesters en de voorzitter van de veiligheidsregio is gevaren: geef mensen vertrouwen, zodat zij hun eigen verantwoordelijkheid kunnen oppakken. Dat is tot nu toe heel goed gegaan. Iedereen houdt zich over het algemeen keurig aan de maatregelen.”
“Als politie proberen we dat proces te begeleiden. De regels zijn in deze fase niet heel zwart-wit. Meer winkels gaan weer open, terrassen ook, mensen gaan weer sporten. Als samenleving zoeken we naar het antwoord op de vraag hoe we het met elkaar gaan doen, zonder dat het virus zich opeens weer sneller verspreidt en de druk op de zorg toeneemt. Natuurlijk treden we op als het moet, zeker bij excessen of als mensen zich min of meer bewust niet aan de regels houden. Maar bij deze tijd past een politie die gedoseerd, terughoudend en met compassie haar werk doet. Goed kijken wat er aan de hand is, en het samen oplossen. Daar proberen we maximaal invulling aan te geven.”