GGD-directeur: ‘Het was een next level stressniveau’
Edward John Paulina (51) is als directeur Publieke Gezondheid (DPG) baas van zowel GGD Hollands Noorden als de GHOR NHN. Hij rolde de afgelopen maanden van het ene crisisoverleg in het andere en werd volledig opgeslokt door zijn werk. Nu keert de rust langzaam terug en lonkt zelfs een korte vakantie. Dit is zijn relaas:
“De afgelopen maanden ben ik geconfronteerd met een ‘next level stressniveau’. Ik heb normaliter al een drukke baan, met lange dagen en een deel van het werk dat zich in de avonduren afspeelt. Nu moest ik nog een tandje bijzetten. Als DPG ben je bijna overal bij betrokken, dus je moet ook overal bij zijn. Maar het was niet alleen veel, alles ging ook nog eens met ongekende snelheid.”
“Privé heeft deze periode zijn weerslag gehad en veel van zowel mijzelf als het thuisfront gevraagd. Ik werd voortdurend mijn werk ingezogen. Stond ik zaterdagochtend klaar om met mijn zoon te gaan hardlopen, hop, ging de telefoon. Dat betekende geen uurtje sporten, maar overleggen.”
“Het werk ging bijna 24/7 door, het onderscheid tussen doordeweeks en weekeinde vervaagde steeds meer en het was moeilijk er los van te komen. Op mijn telefoon raasde het app- en mailverkeer vrijwel onafgebroken door, eigenlijk ongekend. Afschakelen lukte me uiteindelijk pas toen ik het mediteren weer oppakte. Dat bracht wat rust in mijn hoofd.”
“Thuis ontstond een geheel andere dynamiek. Ik heb twee jonge kinderen van 9 en 11 jaar en twee uitwonende, studerende kinderen van 19 en 22 jaar. Zij kwamen terug naar huis. Aanvankelijk was er natuurlijk vooral de saamhorigheid, later kwamen uiteraard ook de discussies. Ik kon door mijn rol en positie in de diverse crisisoverleggen onmogelijk thuis werken. ‘Maar pap, als jij andere mensen ontmoet, dan kan ik toch naar mijn vriendje toe?’, was het dan. Maar wat moet en wat hoeft niet per se? We hebben er open over gepraat en faire oplossingen gevonden, maar het waren soms pittige gesprekken.”
“Kijkend naar de GGD ben ik trots op de snelheid waarmee we onze crisisorganisatie hebben ingericht en hoe die heeft gefunctioneerd. Vergis je niet: voor iedereen was de afgelopen periode een snelkookpan, zo snel volgden de ontwikkelingen elkaar op. In januari trokken onze artsen infectieziektebestrijding voor het eerst aan de bel over een vreemd virus in China, een paar weken later woekerde het al door Italië. Voor ik het wist, zat ik op een zondagmiddag met de artsen infectieziektebestrijding te vergaderen over de maatregelen die we konden nemen, zonder dat we precies wisten wat ons te wachten stond. Vlak daarna was de geest uit de fles.”
“De situatie veranderde voortdurend razendsnel, ook in onze regio. Om een voorbeeld te geven: de eerste burgemeester die in zijn gemeente met een besmetting te maken kreeg, vroeg ik nog langs te komen met enkele van zijn ambtenaren. Maar het gesprek was nauwelijks achter de rug of de volgende melding kwam binnen. Het persoonlijke gesprek werd een telefonisch onderhoud en niet lang daarna een e-mail die we eens per week verstuurden.”
“Ik vind dat we in onze regio tevreden kunnen zijn over de samenwerking zoals die gedurende de crisismaanden tussen alle betrokken partijen is gegroeid. Datzelfde geldt binnen onze eigen organisatie. Medewerkers die ineens minder te doen hadden omdat hun eigenlijke taak tijdelijk wegviel, zijn onderdeel geworden van onze ’corona-organisatie’ en hebben op een ongelooflijke manier hun schouders eronder gezet. De impact op alles en iedereen was groot: van de ene op de andere dag werktijden van acht tot acht, soms tot elf uur ’s avonds. Die inzet was hartverwarmend om te zien, zeker als je beseft dat iedereen ook zelf zijn problemen en uitdagingen had: jonge kinderen thuis, een partner in de zorg, zorgen om ouders of familie. Bovendien: ze hadden de hele dag mensen aan de telefoon en die verhalen gaan uiteindelijk iedereen natuurlijk onder de huid zitten.”
“Nu is de piek merkbaar voorbij. We blijven alert, maar komen in rustiger vaarwater en schalen af. Het stressniveau ebt weg en dat is prettig. Er is tijd wat verder vooruit te kijken dan het volgende uur of de volgende dag. Ik zie uit naar de zomer. Met het gezin gaan we twee weken naar het buitenland. Het kan, al is helemaal vrijaf nemen er nog niet bij. Er zijn overleggen waar ik word geacht bij te zijn. In die gevallen log ik in vanuit het buitenland. Via beeldbellen is veel mogelijk. Maar ik hoop dat het tot een enkele keer beperkt blijft.”