“Gevaarlijk? Nee, zo wil ik het niet noemen. Wij lopen niet meer gevaar dan de collega’s die letterlijk in de vuurlinie staan, eerder misschien wat minder. We staan vaak op gepaste afstand, ‘gewapend’ met meetapparatuur. Als we iets vermoeden, dan zetten we onze ademlucht op. Natuurlijk kán het risicovol zijn. Je moet weten wat je doet en de ene situatie is de andere niet. Maar dat beseffen we.” Aan het woord is Erwin Mollee, vrijwilliger in Avenhorn en samen met Carlo Nannings (beroeps/vrijwilliger in Hoorn) en Phea Vrijdag (vrijwilliger in Alkmaar) AGS in Noord-Holland Noord. De drie werken in de dagelijkse praktijk nauw samen met hun twee collega’s in de regio Zaanstreek-Waterland, met wie ze ook de piketdiensten delen. “We draaien eens in de vijf weken piket en dan zijn we oproepbaar in beide regio’s”, zegt Phea Vrijdag.

Passie

Dat alarmeren gebeurt sinds maart dit jaar wat minder frequent, maar voor de corona-uitbraak was er gemiddeld drie tot viermaal per week wel een inzet, vertelt Carlo Nannings. “Natuurlijk gaat het dan niet altijd om een groot incident. We hebben ook momenten dat portofoonoverleg volstaat en we niet hoeven uit te rukken. Maar gemiddeld zitten in een ‘normale’ piketweek zo’n zes tot zeven uur inzet”, zegt hij. Alle drie hebben ze één ding gemeen: passie voor elementen en verbindingen. Erwin Mollee is scheikundeleraar op het Atlas College in Hoorn, Carlo Nannings deed in de aanloop naar zijn loopbaan bij de brandweer een opleiding tot laborant in de klinische chemie en Phea Vrijdag studeerde analytische chemie, waarna ze bij haar voormalige werkgever Shell meer opschoof richting proceschemie. Hun knowhow maakt ze binnen de brandweer tot autoriteit op de momenten dat gevaarlijke stoffen een rol spelen bij een incident.

Faciliteren

Die kennis wordt als het erom gaat vrijwel altijd op de juiste waarde geschat. Het gebeurt dan ook zelden dat een advies van de AGS niet wordt overgenomen, zegt Carlo Nannings. “Soms is er heus wel eens discussie of zijn er vragen, maar in zijn algemeenheid laat de operationele leiding zich bij een incident altijd wel overtuigen. Vaak houden ze ook aan de bevindingen van de AGS vast. Ik vind dat ook logisch. We zijn ter zake kundig, kunnen risico’s en gevaren goed inschatten.” Dat is ook de ervaring van Erwin Mollee. “Er wordt niet snel tegen het advies van een AGS ingegaan. Maar als het wel gebeurt, dan zou ik absoluut willen weten waarom, wat de overwegingen zijn. Ben ik bijvoorbeeld niet duidelijk geweest in mijn bevindingen? Heb ik niet goed uitgelegd wat de gevaren zijn? Want iemand moet van goeden huize komen om mij van mijn chemiestuk te brengen.” Ook Phea Vrijdag maakte nog nooit mee dat een Officier van Dienst (OvD) een advies niet overnam. “Ik heb wel een keer meegemaakt dat een OvD geen tijd had. Dan is het vooral zaak hem niet te veel aan zijn jasje te trekken, maar hem zo te faciliteren dat hij rustiger in zijn taak komt en wel tijd heeft. Want uiteindelijk draait het altijd om informatie die moet worden uitgewisseld.”

Belangrijk

Erwin Mollee omschrijft dat deel van het werk als misschien wel het belangrijkste aspect. “De taak die ik als AGS heb, is mijn chemische proceskennis om te zetten in brandweertaal, zodat de leidinggevende die informatie kan gebruiken om de inzet tactisch en technisch verder vorm te geven. Welke gevaren zijn er? Wat kan wel en niet? Soms is er ook overleg met burgemeesters, bijvoorbeeld als asbest is vrijgekomen. Daarover bestaat een heel negatief beeld, terecht, maar het is niet in elke situatie even gevaarlijk. Dat probeer je dan zo goed mogelijk uit te leggen.” Phea Vrijdag, instemmend: “Je bent de schakel tussen je eigen kennis van chemische processen en de brandweer, die zijn inzet moet bepalen. Daarbij ben je soms ook sparringpartner, een klankbord.”

Drugslabs

Alle drie volgden ze na hun chemische opleiding een tweejarige opleiding tot AGS bij het Instituut voor Fysieke Veiligheid in Arnhem voor ze daadwerkelijk aan de slag gingen. Maar het leren gaat altijd door. In het werkveld zit zoveel dynamiek, dat voortdurend bijscholen wel nodig is, zegt Carlo Nannings. “Denk bijvoorbeeld aan de manier waarop drugslabs zich ontwikkelen. Die worden steeds geavanceerder, met voortdurend andere processen, vol nieuwe gevaren en risico’s. Op dit specifieke punt hebben we onlangs bijvoorbeeld een collega van de politie uitgenodigd om daarover te komen vertellen. Dat organiseren we dan op een moment dat we voor overleg met z’n vijven bij elkaar zijn.”

Havo-5 examen

Daarnaast zijn er vaste oefentrajecten, waarbij scenario’s worden uitgezet en de AGS’en door collega’s van elders op de voet worden gevolgd bij hun handelingen. “Daar komen altijd nuttige dingen uit”, zegt Erwin Mollee. Verder is er een scholingsprogramma vanuit Noordwest-4 en is het een kwestie van veel incidentverslagen lezen, aldus Phea Vrijdag, “want daar haal je ook vaak leerpunten uit”. Los daarvan kan het geen kwaad de basiskennis chemie af en toe eens tegen het licht te houden, ontdekten ze niet lang geleden. “Een tijdje geleden had Erwin ons bij hem op school uitgenodigd om een havo 5-examen scheikunde te komen maken. Dat viel ons allemaal nog niet mee. Hard werken was het, haha”, besluit Phea Vrijdag lachend.