Ronald (49): ‘Ik sta ergens voor en dat draag ik uit’
Ronald Pit (49) uit Nibbixwoud is verpleegkundige spoedeisende hulp bij het Dijklander ziekenhuis in Hoorn. Hij is fel voorstander van het volgen van alle maatregelen – en dan vooral om er zo snel mogelijk vanaf te zijn. Door alle (gelaat)beschermingsmaatregelen gaat veel communicatie met patiënten verloren, constateert hij. Dit is zijn verhaal:
“Ik werk nu zo’n vijf jaar in het ziekenhuis in Hoorn. Daarvoor woonde en werkte ik in Harderwijk – en dáárvoor weer zat ik bij Defensie. Daar heb ik het woord discipline met een hoofdletter leren schrijven, iets waarvan we thuis nu de vruchten plukken. Mijn vrouw en ik hebben samen vier kinderen, van wie er twee permanent bij ons wonen en twee om de twee weken. Dat gaat allemaal volgens strikte afspraken.”
“Ik sta ergens voor en dat draag ik uit. Daarbij komt dat ik werk in de zorg en dat brengt weer specifieke verantwoordelijkheden met zich mee. Dat draag ik ook uit aan de kinderen. De avondklok wordt thuis heel strikt gehanteerd. Hij is er niet voor niets, zeg ik dan, even volhouden nog. Het afstemmen van al die maatregelen is binnen het wereldje van ons eigen gezin tot nu toe goed te doen.”
“Mijn vrouw werkt ook in de zorg, in een zelfstandig behandelcentrum. In die zin staan we beiden in de vuurlinie. Allebei worden we in ons werk voortdurend geconfronteerd met corona, denk alleen al aan de COVID- en non-COVID afdelingen die er zijn. Maar we zitten ook allebei op een plek in de geneeskunde waar we zien hoe ziek mensen kunnen worden en wat de impact op families kan zijn. Daarbij komt dat ik merk dat alle beschermingsmaatregelen in het ziekenhuis ten koste gaan van de communicatie met patiënten. De mimiek gaat weg, de gelaatsuitdrukkingen gaan verloren. Je verliest gewoon heel veel in het non-verbale. En dat is soms heel pijnlijk en vervelend. Je kunt mensen met woorden proberen te troosten of gerust te stellen, maar een gelaatsuitdrukking kan soms meer zeggen dan een lange stroom woorden.”
“Voor mij begint dat aspect zwaarder te tellen naarmate de tijd verstrijkt en deze pandemie voortduurt. Buiten mijn werk heb ik er eigenlijk minder problemen mee. Ik hoef voor mijn gevoel niets te laten. Natuurlijk zijn er beperkingen en ligt het aantal sociale contacten lager. Maar ik heb daar niet zoveel last van. Het is even omschakelen: in de supermarkt een winkelwagen en een mondkapje: het went. Dat we niet naar festivals, de film of uit eten kunnen is een gemis, maar het is bepaald geen eerste levensbehoefte. Dus laten we het er met z’n allen alsjeblieft voor over hebben.”
“Dat geldt wat mij betreft ook als het gaat om de verlenging van alle maatregelen. Voor mezelf sprekend maakt het me niet veel uit. Wat ik wél signaleer, en daarvoor hoef ik alleen maar binnen ons eigen gezin te kijken, is dat het coronabeleid jongeren steeds zwaarder op de maag valt. Kijk, ik kan de auto nog pakken of zo en naar het strand rijden als de muren thuis iets te veel op me afkomen. Jongeren kunnen dat niet zo gemakkelijk doen, die zijn afhankelijk van elkaar.”
“Ik denk daarom dat het steeds belangrijker wordt dat de samenleving meer perspectief krijgt voorgeschoteld. Het is belangrijk de boodschap en de noodzaak daarvan goed te blijven uitdragen, maar dan nadrukkelijker gekoppeld aan vooruitzichten. Want er wordt al een jaar nogal wat gevraagd van de samenleving en je merkt dat het geduld links en rechts ophoudt. De zogenoemde ‘complotdenkers’ zijn een voorbeeld, maar als ik naar mezelf kijk, dan snak ik ook naar het moment dat ik bij wijze van spreken weer gewoon kleren kan kopen. Ik denk ook wel eens: hoeveel geduld moeten we nog hebben?”
“Vooralsnog geldt voor mij dat de cijfers zoals ze zijn en het vertrouwen dat ik heb in alle besluitvormers nog altijd maakt dat ik er mijn schouders onder zet. Ik baseer me gewoon het liefste op de wetenschap. Die is misschien ook niet altijd op alle punten sluitend, maar we weten simpelweg ook nog niet alles, zeker niet over corona. We weten wél dat de Britse variant momenteel de overhand heeft en heeft geleid tot een derde golf. Het is een heel grillig, ongrijpbaar virus. Daarom houd ik me toch vast aan mensen die er verstand van hebben.”