Hij is een autodidact als het op zijn pantomimebestaan aankomt. Hij werkte als verpleegkundige bij de GGD in Amsterdam, zat tien jaar op de ambulance in de hoofdstad en maakte er van alles mee, van Joegoslavische gangsters die waren neergeschoten tot junkies die te veel drugs hadden genomen. In 1985 ging hij “voor de lol en met een wit gezicht” een keer het verkeer staan regelen. “Dat sloeg zó aan dat ik dacht: dat ga ik meer doen.” Het was het begin van een loopbaan als pantomimespeler die hem tot in de tv-programma’s van Linda de Mol en Ron Brandsteder en ook in Sesamstraat bracht.

“Ik had een half uur muziek achter elkaar gezet en daar improviseerde ik op. Het was een programma voor mensen van 8 tot 88 jaar, zoals je dat zo mooi zegt. Daarmee trad ik overal op: in Nederland, maar ook in de rest van Europa en de Emiraten. Het was een universeel, ontroerend liefdesverhaal, wat iedereen onmiddellijk begreep. Ik had er veel succes mee en het heeft me ongelooflijk veel gebracht. Een fantastische loopbaan en een mooi evenementenbedrijf, waarmee ik ongeveer aan elke vraag kon voldoen, van operazangeres tot illusionist. Het bestaat nog steeds, ik heb het overgedragen aan een collega.”

René Wielings

Zo actief als destijds is hij niet meer, maar sinds vorige maand treedt hij weer op in Petten. “Voor de mensen in de crisisnoodopvang. Aanvankelijk waren er best wat dorpsbewoners tegen de komst van een opvanglocatie, omdat ze bang waren voor overlast. Petten is een kleine gemeenschap met nagenoeg geen voorzieningen. Tot op heden is er geen overlast, er worden hier bijna alleen maar moeders met kinderen opgevangen. Maar er is hier niets. Wij hebben hier al niets, laat staan dat zij hier iets hebben. Ze zitten met z’n zessen in een hokje, zonder daglicht of frisse lucht, in een dorp waar alleen een supermarkt en een strand is. Het is een tijdelijke crisisnoodopvang, met de nadruk op ‘tijdelijk’ en ‘nood’, maar eerlijk gezegd is in mijn ogen een week al een straf.”

"“Mensen helpen zit me in het bloed”"

René Wielings

“Toen ik hoorde dat de eerste groep mensen kwam, heb ik me meteen aangemeld voor de ontvangst. Ze werden gebracht met de bus, ik moest een moeder en vijf kinderen naar hun kamer begeleiden. Daar stonden zes bedden, waarvan er een was opgemaakt. De andere vijf moesten de mensen zelf opmaken, vertelde een medewerker van de opvang me. Ik kon wel aanwijzen hoe het moest. Dat vond ik raar. Het is ook niet mijn stijl om zoiets te doen, ik zit toch op een wat andere golflengte. Ik heb de andere bedden daarom samen met die moeder opgemaakt.”

“Mensen helpen zit me in het bloed. Dat was vroeger al zo, vandaar ook de keuze voor de zorg. Ik ga alleen niet structureel helpen in de crisisnoodopvang. Daar word ik niet vrolijk van, vanwege de omstandigheden. Maar ik doe er wel mijn eigen ding. Ik help met knutselen, ben er heen geweest als Sinterklaas en ga er straks nog als Kerstman naartoe. Er zitten kindertjes uit alle windstreken, van Eritrea tot Algerije tot Venezuela, en Sinterklaas behoefde heus wel enige introductie, maar het was uiteindelijk zeer geslaagd. Er waren voor alle kindertjes ook cadeaus.”

“Als clown heb ik er nu tweemaal opgetreden. Vooral de kinderen vinden de clowns-act geweldig. Je ziet ze echt genieten. Ze moeten lachen, ze hebben pret en plezier. Daar krijg ik veel energie van. Het is fijn om mensen te kunnen plezieren, te helpen de zorgen en de verveling te verdrijven. Zo kun je het dagelijkse leven toch een klein beetje leuker voor ze maken.”